Terug

Naar agenda

Terug naar:

Onverborgen Werkelijkheid

Artikel van Sharlih naar aanleiding van het overlijden van haar broer.

Eerder verschenen in de nieuwsbrief van februari 2016.

Uit de tijd gestapt



Lieve mensen,


De winterkou is toch gekomen en had de natuur in zijn greep. Het is afgelopen met bloemen plukken uit de tuin, de laatste roosjes hebben het nu begeven even als de andere groene, eenjarige planten. De overgang van het zachte weer naar de kou kwam plotseling en ging hier in het noorden gepaard met een dikke laag ijzel. Uit het niets verrezen wonderbaarlijke, transparante sculpturen. De nog bloeiende bloemen werden door het ijs gevangen en leken op verstilde kunstwerkjes achter glas. Dat gaf de tuin een wonderschone aanblik. De groei was gestopt maar de schoonheid zou weldra door de dooi overgaan in afbraak en ontbinding.

Zo gaat dat in de natuur, daar kijkt niemand meer raar van op. Alle vormen zijn immers vergankelijk.



Waar we meer moeite mee hebben is met onze eigen vergankelijkheid, of die van onze dierbaren.

Zo werd ik opeens geconfronteerd met een ongeluk dat mijn broer was overkomen. Door een brand in zijn huis kwam hij met rookvergiftiging in het ziekenhuis te liggen. In eerste instantie leek het allemaal wel mee te vallen, maar toen ik de volgende dag bij hem kwam was hij een verlengstuk geworden van allerlei machines die hem kunstmatig in leven hielden. Ik heb hem nooit meer bij kennis gezien en in de twee weken die nog volgden was ik getuige van een steeds verder aftakelend lichaam. De vitale organen vielen uit door een algehele ontstekingsreactie van het lichaam. Dat deed me pijn - ik zag mezelf daar liggen.


Toen er geen enkele verbetering meer optrad besloten de doktoren met de behandeling te stoppen. De machines werden losgekoppeld en bijna onmiddellijk stopte zijn hart, waar mijn hand op lag, met kloppen. Ik verliet het ziekenhuis met twee grote schoenen, een rozenkrans en een horloge dat nog liep. "Veel sterkte mevrouw", zei de verpleegster en overhandigde me de plastic tas met zijn spulletjes.


 

 

Hoe naar en verdrietig ik het hele gebeuren ook vond, ik had niet het gevoel dat er sprake was van een wezenlijk afscheid. Hij was uit de tijd gestapt, zacht de eeuwigheid ingegleden.


Alleen zijn lichamelijke vorm bleef achter. De levenskracht kon het zwaar beschadigde lichaam niet meer gebruiken en had zich teruggetrokken. Maar met de Liefde, het Licht dat we deelden was niets gebeurd. Ik ervaarde het achterlaten van het lichaam als een soort omgekeerde geboorte. Ik was drie jaar oud toen ik hem als baby - bijna op mijn verjaardag - zag komen en nu was ik er bij dat zijn vorm hem verliet en hij weer in zijn meest pure staat verkeerde. Diezelfde tijd- en ruimteloze Essentie, voordat er een lichaam omheen geweven werd en hij geboren werd.


Er was niets meer dat ons nog van elkaar scheidde - zijn lichaam, zijn overtuigingen en zijn gevoelens losten op in het grote Geheel. Bij mij was de illusie van een afgescheiden lichaam met denkvermogen al een aantal jaren eerder doorzien. Toen was mijn broer een van de weinigen waarmee ik die ontdekking kon delen. We bestaan allemaal uit diezelfde vormloze substantie. Dat is onze goddelijke, onsterfelijke kant en die gaat nooit verloren. Die kent geen dood, geen pijn, geen angst en is tijd- en grenzeloos.


Dat onkwetsbare Bewustzijn ervaren we ook elk moment als het lichaam nog functioneert, maar we zijn ons daar meestal niet bewust van. Het is Dat wat het lichaam zijn werkelijkheid verschaft, Dat wat het laat functioneren. Moeiteloos bezielt het al onze cellen tot op DNA-niveau, het beademt ons en laat alle harten kloppen. Tenminste als het lichaam gezond is, anders kan de Levenskracht dat specifieke instrument niet meer, of maar gedeeltelijk gebruiken. Maar geen enkele gewelddaad of ongeluk kan die pure, tijdloze Aanwezigheid verwoesten die ons ware Wezen is.

 

Hoewel de laatste twee weken met mijn broer heel intens waren, is het nu zo onwerkelijk en staat het hele gebeuren - de brand, het ziekbed en het 'afscheid' al ver van me af, omdat het onderdeel is van het verleden - het is een verhaal geworden. Niet meer de actuele werkelijkheid, niet Nu.

Er is verdriet om het verlies en gemis van de uiterlijke vorm. Maar dat verdriet is ook niets anders dan een uitdrukking van die liefdevolle, vredige Aanwezigheid die alle verschijnselen zo transparant maakt. Maar ik houd niet de wacht bij dat verdriet en laat het ongehinderd door me heen gaan.


Mijn broer was niet zoveel anders als ik en verlangde net als ieder ander naar liefde, vrede en geluk. Ik weet niet of hij dat had gevonden toen hij nog leefde, maar Het vond hem uiteindelijk. Dat weet ik met absolute zekerheid, omdat het mijn geleefde werkelijkheid is dat iedereen doordrongen is van die Genade, het Heilige, het Geheel dat het ware Wezen van jou en van alles is.

Dat tijdelijke lichaam is niet meer dan de verpakking van de Belichaamde, dat ene goddelijke vormloze Wezen, waar alles en iedereen een uitdrukking van is.


In Liefde verbonden,


Sharlih